‘Toen ik twee jaar geleden in gesprek ging over mijn promotietraject, heb ik extra onderwijstijd gevraagd. Nee, geëist. (Lacht.) Tien procent is bij ons de norm en veel promovendi gebruiken die tijd om zelf onderwijs te volgen, maar ik wil me ook als docent ontwikkelen. Mijn promotietraject duurt daarom vijf jaar in plaats van vier en daarvan kan ik dertig procent aan onderwijs besteden, al is dat in de praktijk wel iets meer.’
Liefde voor ecologie uitdragen
‘De liefde voor de natuur zat er bij mij al vroeg in, maar ik ben niet met een vooropgezet plan op deze plek beland. Toch zie ik terugkijkend wel een rode draad. Op mijn twaalfde werd ik lid van de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie en drie jaar later ging ik zelf excursies bedenken en leiden. Ik besefte al vroeg dat kennis over de natuur niet voldoende terechtkomt bij beleidsmakers en publiek. Mijn ultieme wens is bijdragen aan natuurbeheer en biodiversiteit in Nederland. Of zelfs in de wereld, al is dat misschien hoog gegrepen. Onderzoek doen is een manier om dat te bereiken, maar daarover communiceren vind ik minstens zo belangrijk. Dat kan door lezingen of via de media, maar juist ook binnen de universiteit, met de biologen van de toekomst.’
Meer gids dan docent
‘Ik ben me als docent nog volop aan het ontwikkelen. Dat doe ik deels intuïtief, door dingen uit te proberen in mijn lessen, maar ook – zoals het een wetenschapper betaamt – evidence informed. Ik kan me bijvoorbeeld hele avonden verliezen in artikelen en YouTubefilmpjes over de zelfdeterminatietheorie. Dit is het perfecte moment om hier tijd in te steken: ik heb geen kinderen en een enorme motivatie om te leren. Ik kan andere promovendi echt aanraden om deze jaren daarvoor te benutten. Kenmerkend voor mijn onderwijs is dat ik studenten serieus neem. Eerstejaarsstudenten zijn jongvolwassen en zo behandel ik ze ook. Ze zijn zelf verantwoordelijk voor hun leerproces en daar spreek ik ze op aan. Andersom mogen ze mij aanspreken op mijn inzet. Dat maakt me eerder een gids dan een ‘klassieke’ docent. Ik ben eerlijk over de grenzen van mijn kennis; zelfs over vijftig jaar weet ik niet alles. Natuurlijk heb ik meer ervaring, en die deel ik graag, maar er zijn ook vragen die ik niet kan beantwoorden en dan moeten we samen op onderzoek uit. Ik moedig studenten aan zelf na te denken en te ontdekken waar ze enthousiast van worden. Ze moeten geen kloontjes van mij worden, net zoals ik geen kloon van iemand ben.’
Biodiversiteit ontdekken met een app en challenge
‘Naast extra onderwijstijd vroeg ik bij mijn sollicitatiegesprek expliciet de vrijheid om het vak Biodiversity, waar ik als studentassistent en lid van de innovatiecommissie al jaren bij betrokken was, te vernieuwen. Dat leverde aanvankelijk wat weerstand op, maar toen kwam corona. Plotseling was iedereen zoekende. We stonden voor de uitdaging 150 studenten middenin een lockdown te leren over biodiversiteit zonder dat we met hen het veld en lab in konden. Ik had voor een Europese reisgidsorganisatie (de Crossbill Guides Foundation) meegewerkt aan een app met natuurwandelingen en was net bezig met een pilot om zo’n app te gebruiken in de cursus. Dat raakte in een stroomversnelling. In allerijl maakten we nieuwe routes zodat onze studenten in de buurt van de universiteit op excursie konden. (Grinnikt.) Voor toeristen zal het gek geweest zijn: midden in een Nederlandse app met Veluweroutes stonden plotseling twee Engelstalige routes bij Nijmegen. Daarnaast organiseerden we een plant hunt, een challenge waarbij studenten in hun eigen wijk zoveel mogelijk planten moesten zoeken en beschrijven.’
Eigenaarschap en verbinding
‘Wat ik met de cursusvernieuwingen vooral beoog is dat studenten zich eigenaar gaan voelen van hun leerproces. Ik wil ze laten ervaren dat ze zelf iets kunnen ontdekken. Biodiversiteit is een groot, abstract begrip, maar er schuilt een rijke, complexe wereld achter. Neem de kruisbek (crossbill in het Engels), op het eerste gezicht gewoon een bizarre vogel met een gekruiste snavel. Als je leert hoe die is geëvolueerd om zaden uit dennenappels te halen, voegt dat een dimensie toe. Tegelijk kunnen apps en challenges een docent niet vervangen. Om gemotiveerd te blijven moeten studenten zich verbonden voelen met hun opleiding, dus gaan we veel met studenten in gesprek over wat ze ontdekken.
‘Onderzoek krijgt waarde als het zijn weg vindt naar een publiek. Daarom vind ik communicatie en onderwijs zo belangrijk.’
De lessen die we in coronatijd leerden, willen we stevig implementeren in de cursus. Een Teaching Fellowbeurs van het Comeniusprogramma maakt dat mogelijk. Zo werken we momenteel aan een volwaardige eigen app met een audiotour en opdrachten. De challenge hebben we ook aangepast: uit onderzoek blijkt dat maar een klein deel van de studenten vatbaar is voor competitie, dus zetten we nu meer in op samenwerking. Studenten bouwen gezamenlijk een plantendatabase en de enthousiastelingen kunnen daarin nog steeds uitblinken als ze willen.’
Wel/niet deel van een onderwijsgemeenschap
‘Of ik me als docent deel van een gemeenschap voel? Nee en ja. Binnen mijn opleiding word ik soms nog als broekie gezien. Ik voel me niet altijd serieus genomen en ben minder bij de opleiding betrokken dan ik zou willen. Het valt me op dat onderwijskeuzes vaak minder goed onderbouwd zijn dan onderzoekskeuzes, maar toch met meer stelligheid worden verkondigd. Ik ervaar daardoor in mijn onderwijstaken minder ruimte voor twijfel en uitwisseling, en dat maakt het soms lastig om te bepalen of ik goed bezig ben. Is het bijvoorbeeld normaal om twee dagen te besteden aan de voorbereiding van een lezing van een uur? (Opgewekt.) Toch geloof ik inmiddels dat ik het al best goed doe. Erkenning is er gelukkig ook. Mijn directe collega’s zien dat de cursusvernieuwingen werken en van studenten kreeg ik een Education Award. Verder heb ik goed contact met het Radboud Teaching and Learning Centre. Ook in het ComeniusNetwerk vind ik veel gelijkgestemden. Ik ben dit jaar zelfs toegetreden tot het bestuur.’
De toekomst is ongewis
‘Wat universitair onderwijs mede zo mooi maakt is dat je als student les kan krijgen van specialisten. Om mijn onderzoek en onderwijs te verdiepen, verbinden en bestendigen zou ik op termijn graag universitair docent worden. Fulltime lesgeven trekt me minder. Ik zie mezelf primair als ecoloog en merk dat juist mijn status als onderzoeker, als “expert”, deuren opent. Als ik over drie jaar promoveer heb ik een interessant profiel met onderzoek, communicatie en onderwijs. Toch weet ik niet of die laatste twee beloond zullen worden. Als ik in de aula mijn proefschrift sta te verdedigen zal niemand vragen naar de lessen die ik gegeven heb. Het is merkwaardig dat een universiteit onderwijs als kerntaak heeft, maar promovendi daar nauwelijks op selecteert, in begeleidt of op beoordeelt. Als sollicitatiecommissies enkel letten op publicaties en hoeveel geld is binnengehaald, leg ik het af tegen andere kandidaten. Die onzekerheid maakt me soms misselijk. Ik denk er niet teveel over na, want dat zou me alleen maar ontmoedigen en daar heb ik niets aan. Ik leef nu, ik ben blij met wat ik doe en sta voor honderd procent achter mijn keuzes.’
Profiel
Naam |
Constant Swinkels |
Functie |
Promovendus |
Instelling |
Radboud Universiteit Nijmegen |
Afdeling |
Biology (afdeling Plant Ecology and Physiology) |
Werkzaam in hoger onderwijs |
2,5 jaar (met een voortraject van 6 jaar als studentassistent, lid van de innovatieen onderwijsbeleidscommissie) |
Totale aanstelling |
1,0 fte |
Tijd voor onderwijstaken |
30% (in de praktijk 40%) |
Andere taken |
Promotieonderzoek, bestuurslid ComeniusNetwerk, Face of Science bij de KNAW, auteur bij de Crossbill Guides Foundation |
Relatie met het ComeniusNetwerk |
Ontving in 2021 een Teaching Fellowbeurs om het cursusprogramma te vernieuwen en een excursieapp over biodiversiteit te ontwikkelen. Zit sinds 2022 in het bestuur. |
Dit portret is onderdeel van de reeks van tien portretten in de publicatie 'Gedreven door onderwijs - Tien portretten van bevlogen docenten in het hoger onderwijs’. De publicatie is te downloaden in het Nederlands en in het Engels. Het boek is tot stand gekomen door leden van de circle Duurzaam Docentschap van het ComeniusNetwerk.